K-boom

We rijden naar onze kerstboomhandelaar. Net als andere jaren vind ik vrij snel de perfecte bomen. De man helpt met het inladen, waar ik blij mee ben, want echt fit voel ik me nog niet. Eenmaal thuis probeer ik de boom in de standaard te krijgen. Maar dat valt niet mee. Hij stribbelt aan alle kanten tegen en wil niet wat ik wil. Dan ineens valt hij naar voren. De kroonluchter hangt gelukkig ‘in de weg’ en voorkomt dat de boom alles op tafel verplettert. Ik slaak een vloek: ‘K-boom!! (lees: Kerstboom) En nou luisteren, anders zwaait er wat!’ In de overtuiging dat dit helpt, sla ik nog een keer mijn armen om hem heen. Een naald prikt venijnig in mijn oog, maar dan is het ook afgelopen: hij staat. Als mijn man thuiskomt, vertel ik het verhaal. Maar die schudt nadrukkelijk zijn hoofd. ‘Daar trap ik dus niet in, he! Eerst hoor ik weken achter elkaar dat Sinterklaas wél bestaat. En nu moet ik dus geloven dat ook de kerstboom een eigen leven leidt?! Dat hij zometeen dus met z’n takken naar me zwaait?!’ Ik schud mijn hoofd. ‘We hebben een paar stevige woorden gewisseld. Hij heeft plechtig beloofd dat hij de rest van het jaar doodstil blijft staan.’ Mijn man lacht. Maar achter zijn hoofd zie ik takken bewegen. De warme luchtstroom naar het plafond? Ik weet wel beter en knipoog terug (met mijn pijnlijke oog). Vrede op aarde. En in mensen en bomen een gevoel van welbehagen!