Broer en zus

Omdat mijn broer en ik trouw elke dag een kort bezoekje aan mijn moeder brengen in het ziekenhuis en voor het gemak samen in een auto rijden (die van hem), brengen we heel wat uurtjes in elkaars gezelschap door. Ik kan me eigenlijk de tijd niet heugen dat ik zo lang achter elkaar in zijn buurt was. Vroeger, als kind, omdat je samen in een huis woont. Maar als je ouder wordt, verandert ook die relatie. Verjaardagsfeesten en bijzondere gelegenheden worden vooraf gepland. De zomerse dagen brengen we vaak op het dakterras door, dat grenst aan dat van hen. Maar diepgaande gesprekken liggen ook dan niet voor de hand. Stiekum geniet ik hiervan. Mijn broer, die al vrij vroeg aangaf liever geen ‘broertje’ genoemd te willen worden, ook al is hij ruim drie jaar jonger dan ik. Die zo manmoedig tracht om de door mij gewenste ‘grote broer’ te zijn (en daar ook nog in slaagt). Hij bromt maar wat als ik naast hem doorbabbel over allerlei zaken. Een helicopter in de lucht (‘Dat is een Apache!’), een nep-kasteel aan de oevers van de Waal (‘Daar zijn ze met een restauratie bezig en tegenwoordig kleden ze dat waar aardiger aan’). Maar ondanks zijn gemopper is het mijn broer en ik hou van hem. In gedachten hoor ik hem weer brommen. Met een knipoog!